40-dagentijd dag 4

40 dagen bidden met de woestijnvaders

Bid, zing, huil, vecht, neem, lees en verwonder

Ga de komende veertig dagen mee op pad met de woestijnvaders . Met hun spiritualiteit en wijsheid helpen ze je om de 40-dagentijd in jouw persoonlijk getijdengebed vorm te geven en te verdiepen.

Het project 40 dagen bidden met de woestijnvaders is onderverdeeld in 40 dagen en start op 18 februari 2015 (aswoensdag) met Dag 1 en eindigt op zaterdag 4 april met Dag 40. Let wel: de zondagen worden niet meegerekend in de 40 dagentijd.

40-dagentijd of lijdenstijd?

De veertigdagentijd (ook wel lijdenstijd genoemd) start 6 weken voor Pasen. Het getal 40 staat in de Bijbel symbool voor een tijd van verwachting en voorbereiding.

De 40 dagentijd nodigt je uit om je te verdiepen het lijden en sterven van Jezus Christus. En om met een aandachtig hart toe te leven naar het moment dat Hij opstaat  op Paasmorgen.

40 dagentijd – dag 4

Leesmenu 21 februari  gaat over Lucas 4:1-13. Jezus wordt door de heilige Geest op sleeptouw genomen naar de woestijn. Daar volgt een tijd van voorbereiding en beproeving voor Jezus om straks Zijn allesbepalende taak voor de wereld te gaan vervullen. Hij hongert en dorst naar God, Zijn Vader. Eten doet hij niet. Maar Satan wacht zijn kans af, want hij weet dat Jezus straks verzwakt is. Misschien zelfs zo uitgeput, dat hij Hem makkelijk kan raken in de kern van zijn mens-zijn: macht uitoefenen!

Worsteling met de eigen wil

De verschrikkelijkste van alle geesten is het volgen van zijn eigen hart, dat wil zeggen van zijn eigen gedachten in plaats van de wet van God

Abt Isidorus van de Skêtes

De tekst in deze uitgave is ontleend aan: Woestijnvaders – een speurtocht door de vaderspreuken, pag. 115. Christofoor Wagenaar© 1981 Nijmegen. 

‘De zonde van de woestijn’

De woestijnvaders waren vertrouwd met het fenomeen ‘verleiding’ (verzoekingt in de woestijn, zoals ook Jezus die moet hebben ervaren. En waar Satan op zinspeelde: namelijk door zelfrechtvaardiging en gelijk willen hebben een grotere plaats toekennen dan Gods wil. Zij geloofden dat een kluizenaar die zijn eigen wil najaagt, een strenger oordeel wacht dan de gewone mens die zondigt. Daarom noemden ze het geworstel met de eigen wil ‘de zonde van de woestijn’.

Een koperen muur

De wil van de woestijnvader stond lijnrecht tegenover die van God. De stilte en het eentonige leven in een dor en dorstig land maakten bij hen voortdurend gedachten en hartstochten los. Juist op het moment dat ze dachten volledige rust en concentratie te hebben gevonden voor gebed,  kwamen zinloze gedachten en hartstochtelijk verlangens die rust verstoren.

Abba Poimên noemde die kleine, eigengereide zinnetjes die zomaar opkomen, ‘duivels’. Christofoor haalt abba Poimêns beroemde uitspraak aan:

De eigen wil, de gerieflijkheid en beider gewoonten vellen de mens. (…) ’s Mensen eigen wil is een koperen muur tussen hem en God en een keiharde rots.’

Abt Poimên

De tekst in deze uitgave is ontleend aan: Woestijnvaders – een speurtocht door de vaderspreuken, pag. 115. Christofoor Wagenaar© 1981 Nijmegen. 

Omgaan met je wil en hartstochten  in de 40 dagentijd

40 dagentijd-dag 4 gaat over het ondergeschikt maken van je eigen wil aan die van God. Over het durven loslaten van alles wat je denkt  beter te weten. Over je hartstochten en must-haves. Biddend en vastend ontkom je zelf immers ook niet aan voortdurende oprispingen van je eigen wil. Durf je die tegen het licht te houden van Gods wil? Zie je ook waar ze botsen? Of waar ze samenvloeien? Neem al die gedachten gevangen en breng ze maar voor God! Laat ze door Hem wegsturen of genezen. Of juist zegenen!

©Elise G. Lengkeek

Noot
Over de  Vaderspreuken*) : De woestijnvaders waren gespeend van alle vormen van eerbetoon, rijkdom, waardigheid en zelfverheffing.

De wijsheid die ze leerden  door  uitsluitend te leven van Gods goedheid en genade, deelden ze in woorden en daden met hun leerlingen. Met zo min mogelijk woorden, maar zonder iets voor ze achter te houden. Het waren die leerlingen die allerlei uitspraken en herinnerde voorvallen verzameld en gebundeld hebben tot een geschrift met de verzamelnaam Vaderspreuken  (in het Grieks: Apophthegmata).

Christofoor Wagenaar, monnik van de trappistenabdij te Westenmalle, schrijft in ‘Woestijnvaders – een speurtocht door de vaderspreuken’ dat de 1e redactie van deze nooit afgesloten bundeling moet hebben gelegen tussen de jaren 450 en 500.  De invloed van deze verzameling spreuken heeft door een alle eeuwen heen een belangrijke bijdrage geleverd aan de spirituele bagage van vele gelovigen.