Pinksteren

Wolkenlucht vanuit vliegtuig

Pinksteren: Jezus zendt vanuit de hemel de heilige Geest.  Foto: Elise Lengkeek

Pinksteren is voor christenen het ‘feest van de Geest’. Op de 50-ste dag, gerekend vanaf Paaszondag, en 10 dagen na Hemelvaartsdag, viert de kerk van alle tijden en plaatsen de uitstorting van de heilige Geest.

De naam Pinksteren komt van het Oudgriekse Πεντηκοστή, (pentakoste). Dat betekent ‘vijftig’.

Het Bijbelverhaal over Pinksteren

Vlak voor zijn hemelvaart had Jezus zijn leerlingen beloofd dat Hij binnen afzienbare tijd de heilige Geest zou sturen. Die zou hun voortaan leiden en bijstaan in hun opdracht om te getuigen (Matteüs 28 verzen 16-20, Johannes 14 verzen 15-21)

Jezus had hen op het hart gebonden om aan alle volken op aarde door te geven wat ze met Jezus hadden meegemaakt. Wat ze van Hem tijdens zijn leven en na zijn opstanding uit de dood hadden geleerd, zodat ook anderen Hem zouden volgen tot hun redding en behoud. (Marcus 16 verzen 9 -19.)

Maar eerst moesten ze terug naar Jeruzalem, om te wachten op diens komst. (Lucas 24 verzen 44-53).

Op die 50e dag, gerekend vanaf het Pesach-feest kwam het volk volgens de joodse traditie in de tempel samen voor het ‘Feest van de Eerstelingen’ of ‘Wekenfeest’. In het jaar van Christus’ lijden, dood, opstanding en hemelvaart ging dat net zo als alle eeuwen daarvoor.

Ook de discipelen waren die dag bij elkaar, in een bovenvertrek in Jeruzalem. Ze waren daar samen met andere gelovigen: een groep van ongeveer 120 personen. (Handelingen 1 vers 13 en 2 vers 1.)

Om 9 uur ’s ochtends gebeurde er in het bovenhuis waar de volgelingen van Jezus Christus bijeen waren, iets ontzagwekkends:

‘Plotseling kwam er uit de hemel een geluid dat leek op een enorme windvlaag en het vulde het hele huis, waar zij zaten. Op hun hoofden vertoonden zich tongen als van vuur, die zich verdeelden, en het zette zich op ieder van hen. Zij werden allen vervuld met de Heilige Geest en begonnen in vreemde talen te spreken, zoals de Geest het hen gaf uit te spreken.’

Handelingen 2:1-4

De aanwezigen daar werden allemaal vervuld met de Heilige Geest. Ze begonnen luidkeels te spreken in een soort geestelijke taal die tongentaal wordt genoemd. Ze profeteren en verkondigen het Evangelie in allerlei talen.

Alsof ze, niemand uitgezonderd, ‘professionals’ waren van het eerste uur.

Het was op dat moment ontzettend druk in Jeruzalem, vanwege de festiviteiten rondom het Wekenfeest. De stad zat vol met toeristen: buitenlandse Joden, afkomstig uit alle delen van het Romeinse Rijk en daarbuiten.

Ze kwamen af op het rumoer rond het bovenvertrek van de discipelen.

De ervaring van de uitstorting bracht al die mensen in verwarring. Ze waren verbijsterd en van hun stuk gebracht. Hoe konden die doodgewone en merendeels ongeletterde Galileërs verstaanbaar zijn al die verschillende talen van de Joden die van heinde en ver kwamen? Waar kwamen die vuurtongen ineens vandaan?

‘De menigte liep te hoop en verbaasde zich, want een ieder hoorde hen in zijn eigen taal spreken. Ze vragen, buiten zichzelf van verwondering: zijn zij niet allemaal Galileeërs? Hoe kan het dan dat wij hen horen een ieder in onze eigen taal, waarin wij geboren zijn? Parten, Meden, Elamieten, inwoners van Mesopotamië, Judea en Kapadocië, Pontus, Asia, Frygië en Pamfylië, Egypte en de streken van Libië bij Cyrene, en hier verblijvende Romeinen, zowel Joden als Jodengenoten, Kretenzen en Arabieren: wij horen hen in onze eigen taal van de grote daden Gods spreken. En zij waren allen buiten zichzelf en geheel met de zaak verlegen, en zij zeiden tot elkaar: Wat betekent dit toch? Maar sommigen zeiden spottend: ‘Ze zullen wel dronken zijn!’

Handelingen 2:5-13

Petrus nam vervolgens het woord.
Hij hield een lange toespraak waarin de opstanding van Jezus centraal stond en waarin hij ook de voorspelling van de profeet Joël aanhaalde (Joël 3 verzen 1-5).

Hij riep de menigte op zich te bekeren tot God, zich te laten dopen onder aanroeping van Jezus Christus ‘om vergeving te krijgen van uw zonden’ (Handelingen 2 verzen 14-40).

Na zijn indrukwekkende betoog was de menigte en masse onder de indruk. Ongerust vragen ze zich af wat ze vanwege hun ongeloof en schuld moeten doen. Petrus wijst ze een nieuwe weg:

‘Heb berouw, en laat u dopen in de naam van Jezus Christus tot vergeving van de zonden, en u zult de Heilige Geest ontvangen.’

Handelingen 2 vers 38

Pinksteren: het begin van de christelijke kerk

Maar liefst 3000 mensen geven op die 50ste dag, de 1e dag van het ‘Feest der eerstelingen gehoor aan deze oproep . Ze lieten zich dezelfde dag nog dopen.Zo werd op die 50ste dag de eerste christelijke gemeente gevormd.

Traditioneel wordt dit moment dan ook beschouwd als het beginpunt van de christelijke kerk.

De naam ‘Pinksteren’ is dus ontleend aan die 50ste dag, die in het Oudgrieks ‘pentakoste’ heet en in het Nederlands verbasterd is tot ‘pinksteren’.

Symboliek 50-ste dag joods én christelijk

Het spreekt tot de verbeelding dat op het Feest van de eerstelingen ook de ‘eerstelingen’ in het geloof voor God geheiligd werden: de bekeerde en gedoopte joden, die Jezus Christus als de beloofde Messias, de Zoon van God hadden aangenomen.

Jezus zelf heeft het al over die oogst in Johannes 4 verzen 35-38. Het gaat kennelijk om de ‘oogst’ van alle mensen die God als burgers van zijn hemels koninkrijk heeft uitgenodigd en die daaraan gehoor hebben gegeven.

Die oogst gaat door tot aan het eind van de tijd en de tijden. Op het moment dat de ‘volledige oogst’ is binnengehaald, zal Jezus terugkomen om de wereld en haar bewoners nog eenmaal te oordelen naar hun geloof en hun daden.

Jezus-zelf verkondigde dit in Matteüs 25, Marcus 13 en Lucas 17.