40 dagentijd – dag 9

40 dagen bidden met de woestijnvaders

Bid, zing, huil, vecht, neem, lees en verwonder

Ga de komende veertig dagen mee op pad met de woestijnvaders . Met hun spiritualiteit en wijsheid helpen ze je om de 40-dagentijd in jouw persoonlijk getijdengebed vorm te geven en te verdiepen.

Het project 40 dagen bidden met de woestijnvaders is onderverdeeld in 40 dagen en start op 18 februari 2015 (aswoensdag) met Dag 1 en eindigt op zaterdag 4 april met Dag 40. Let wel: de zondagen worden niet meegerekend in de 40 dagentijd.

40-dagentijd of lijdenstijd?

De veertigdagentijd (ook wel lijdenstijd genoemd) start 6 weken voor Pasen. Het getal 40 staat in de Bijbel symbool voor een tijd van verwachting en voorbereiding.

De 40 dagentijd nodigt je uit om je te verdiepen in het lijden en sterven van Jezus Christus. En om met een aandachtig hart toe te leven naar het moment dat Hij opstaat  op Paasmorgen.

40 dagentijd – dag 9

Leesmenu 27 februari gaat over Lucas 10:41-42. Over de Jezus’ antwoord aan Marta waar het werkelijk op aan komt in Zijn aanwezigheid: luisteren naar wat Hij te zeggen heeft. Hij geeft er tijdens Zijn verblijf bij Marta en haar zus Maria de voorkeur aan om gediend te worden met het luisteren naar Zijn woorden die de ziel doen herleven. Hij miskent hiermee niet de waarde van een gastvrij onthaal, maar zo wijst Hij er subtiel op dat alles op aarde tijdelijk is, behalve Zijn woorden.

Hoe moet je kiezen?

Ik heb abba Poimen tot mij horen zeggen: ‘Dit kun je niet doen: hier uitrusten en tevens in het Rijk binnentreden.’ Ik heb hem gezegd:  ‘Bedoel je met dat woord, vader, dat ik geen ijver toon?’

Vaderspreuk nr. 279 – Het Oud-Ethiopisch of Ge’ez

De tekst in deze uitgave is ontleend aan: Monnik in de woestijn – Woorden van abba Poimen, pag. 91 .Maurits Pinnoy, Zoetermeer 2008.

Een tegenstrijdig advies?

De Vaderspreuken zijn meer dan eens raadselachtig van aard. Wat abba Poimen in deze spreuk duidelijk maakt aan zijn leerling, lijkt een onoplosbare tegenstrijdigheid in zich te dragen. Wat moet de leerling nu? Zich overgeven aan de rust van het mediteren en bidden? Of moet hij juist aan werk gaan om binnen te gaan in Gods nieuwe wereld?  Moet hij het voorbeeld van de luisterende Maria volgen? Of toch de houding van de ijverige Marta aannemen?

Ora et labora: bid en werk

Abba Poimen geeft hem niet voor niets dit woord vol innerlijke tegenstrijdigheid. Waar heeft hij aan gedacht? Misschien aan het onderwijs van Jezus die nogal eens grijpt naar extreme opdrachten of vergelijkingen?  Dat type onderwijs overdrijft immers welbewust en schetst onvergetelijke contrasten om de les of spreuk dieper tot de geest te laten doordringen. Zo bezien kan Poimen bedoeld hebben dat zijn leerling ervoor moet waken om niet alleen maar op te gaan in gebed. Hij moet ook aan het werk?

De woestijnvaders waren er namelijk van overtuigd dat bidden en werken voor God even heilig zijn. Hij ziet het hart aan dat op de tast Hem in beide bezigheden zoekt.

Laat je het allerbeste niet ontnemen

40 dagentijd-dag 9 gaat over de juiste keuze op het juiste moment. Er zijn allerlei taken noodzakelijk om je gezin, je bedrijf, je kerk of je organisaties gaande te houden. Maar voor je het weet slokken al die bezigheden je zo op, dat je het belangrijkste voor je ziel mist: tijd om je te verdiepen in de woorden van Jezus die je leven herscheppen. Die in jou tot een bron van levend water worden. En zo een bron van inspiratie vormen voor een leven in balans. Een zegen voor jezelf en anderen.

©Elise G. Lengkeek

Noot
Over de  Vaderspreuken*) : De woestijnvaders waren gespeend van alle vormen van eerbetoon, rijkdom, waardigheid en zelfverheffing.

De wijsheid die ze leerden  door  uitsluitend te leven van Gods goedheid en genade, deelden ze in woorden en daden met hun leerlingen. Met zo min mogelijk woorden, maar zonder iets voor ze achter te houden. Het waren die leerlingen die allerlei uitspraken en herinnerde voorvallen verzameld en gebundeld hebben tot een geschrift met de verzamelnaam Vaderspreuken  (in het Grieks: Apophthegmata).

Christofoor Wagenaar, monnik van de trappistenabdij te Westenmalle, schrijft in ‘Woestijnvaders – een speurtocht door de vaderspreuken’ dat de 1e redactie van deze nooit afgesloten bundeling moet hebben gelegen tussen de jaren 450 en 500.  De invloed van deze verzameling spreuken heeft door een alle eeuwen heen een belangrijke bijdrage geleverd aan de spirituele bagage van vele gelovigen.