Leesmenu 1 juli

Het gebed van Manasse

10 Hoewel God Manasse en zijn volk waarschuwde, wilden zij niet luisteren. 11 Daarom stuurde de Heer de legeraanvoerders van de koning van Assur op hen af. Zij namen Manasse gevangen en voerden hem, met een haak om de hals en vastgebonden met kettingen, naar Babel weg. 12 In deze benarde toestand probeerde hij de Heer, de God van zijn voorouders, mild te stemmen door nederig zijn fouten te erkennen. 13 En de Heer liet zich door zijn gebeden vermurwen en verhoorde hem; hij bracht hem naar Jeruzalem terug en zette hem weer op de troon. En Manasse erkende dat alleen de Heer God is.

Avondgebed: 2 Kronieken 33 verzen 10-12

De Bijbeltekst in deze uitgave is ontleend aan de Groot Nieuws Bijbel met Deuterocanonieke Boeken (Met aantekeningen), ©Nederlands Bijbelgenootschap & Katholieke Bijbelstichting 1999.

Leesmenu 1 juli  – Het gebed van Manasse

Manasse is 12 jaar oud als hij zijn vader Hizkia opvolgt als koning over Juda. Maar hij dient liever de afgoden en de geesten van doden dan de Heer en God van zijn vader en voorvaderen. Hij gaat zelfs zo ver dat hij een afgodsbeeld in de tempel zet.

Dat komt hem duur te staan. De koning van Assur neemt hem gevangen en vervoert hem als een wild dier aan bronzen kettingen. Pas dan komt Manasse tot besef wat hij heeft gedaan en wat de gevolgen daarvan zijn voor hem en het volk dat hem als koning volgt.

Zijn berouwvolle gebed doet God in zijn genade besluiten hem en Juda nog een kans te geven. Manasse’s gebed staat niet in Kronieken, maar in de Editio Vulgata. Dat is de Latijnse vertaling van de Bijbel. Hiëronymus heeft hem in de vierde eeuw na Christus voor het merendeel samengesteld.

Gods barmhartigheid

Inhoudelijk gaat het om een kort boetegebed van slechts vijftien verzen dat vanwege de inhoud wordt toegeschreven aan koning Manasse. Zijn verootmoediging voor God is oprecht en nadat de Heer hem teruggebracht heeft op zijn troon, maakt hij inderdaad ernst met zijn voornemen God voortaan te dienen.

13 Ik bid u: vergeef mij, Heer, vergeef mij.
Laat mij niet ten onder gaan met mijn zonden,
stapel uw straffen niet op tegen mij,
koester uw wrok niet voor eeuwig,
verban mij niet naar het diepst van de aarde.
U, Heer, bent toch de God van al wie berouw toont!
14 Ook mij zult u uw goedheid tonen,
uw grote barmhartigheid zal mij redden,
hoe onwaardig ik ook ben.
15 Ik zal u voortdurend prijzen, alle dagen van mijn leven,
want alle hemelse machten bezingen u,
en uw roem is eeuwig.
Amen.

De verzen uit het Gebed van Manasse in deze tekst zijn ontleend aan De Nieuwe Bijbelvertaling, een uitgave van Jongbloed, Heerenveen © 2004/2007 Nederlands Bijbelgenootschap. Het complete Gebed van Manasse is te lezen in de online Bijbel van het Nederlands Bijbelgenootschap.

©Elise G.Lengkeek

Morgengebed lezing

Keer terug naar Morgengebed

 Middaggebed lezing

Keer terug naar Middaggebed

Avondgebed lezing

Keer terug naar Avondgebed

Nachtgebed lezing

Keer terug naar Nachtgebed

Deel dit bericht via Twitter

 

 

Start The Conversation

Leave a comment

You must be logged in to post a comment.